Matthijs van Boxsel

Het enig mogelijke antwoord op de domheid: de ’Patafysica!

Matthijs van Boxsel studeerde (cum laude) af op de domheid aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde o.a. de ‘Encyclopedie van de Domheid’. Het boek werd genomineerd voor de Jan Hanlo essay-prijs 2001 en haalde de longlist van de Generale Bank-prijs. Zijn werk is in zeventien landen vertaald. Zijn nieuwste boek heet ‘Het carnaval van het Zijn, handboek van de ’Patafysica.’

De oppervlakte van God, de zijwindgevoeligheid van de optelsom, de invloed van vissenstaarten op de golfslag van de zee: onderwerpen waar de ’Patafysica zich over buigt.

Gerrit Komrij prees de “al naar believen zinloze of uiterst zinvolle wetenschap die alles te boven gaat”, en Rutger Kopland roemde het vermogen problemen op te lossen die door niemand als probleem worden ervaren.

In ‘Het carnaval van het Zijn’ komt de rijke geschiedenis van de ’Patafysica aan bod, van grondlegger Alfred Jarry (1873-1907) tot de stichting van het Collège de ’Pataphysique in Parijs (1948) en het eerste Nederlandse lid, kunstenaar Jacqueline de Jong. Ook wordt voor het eerst de grote invloed van de ’Patafysica op de avant-garde blootgelegd: nog decennia later echode die door in het futurisme, kubisme, dadaïsme en surrealisme.
Matthijs van Boxsel laat daarnaast de verre voorlopers van de ’Patafysica in Nederland zien: van schertsgenootschappen in de Republiek tot aan Multatuli. In een glasheldere stijl en in korte hoofdstukjes worden talrijke vermakelijke anekdotes verteld, worden er verrassende verbanden gelegd en worden er (on)bekende denkers en kunstenaars geïntroduceerd.

Matthijs van Boxsel werd als enige Nederlander benoemd tot Régent de Collège de ’Patafysique. Hij richtte in Nederland het NAP op: de Nederlandse Academie voor ’Patafysica, waar schrijvers als K. Schippers, Rudy Kousbroek, Dirk van Weelden, Hedda Martens en vele anderen, zich tot aangetrokken voelen.