Theo Hartman en Michiel van Meeteren
Evert Hartman: een verteller die jongeren aan het lezen wist te krijgen

Evert Hartman (1937-1994) studeerde sociale geografie in Utrecht. Al tijdens zijn studie – in 1962 – kreeg hij een baan als leraar aardrijkskunde aan het toenmalige Menso Alting College in Hoogeveen. Het leraarschap bracht hem dicht bij jonge mensen. Zijn baan in het onderwijs combineerde hij aanvankelijk met het schrijverschap. Vanaf augustus 1992 was hij fulltime schrijver.

Theo Hartman is opgegroeid met de boeken van zijn vader. Michiel van Meeteren was als kind groot fan en is nu, als sociaal geograaf en historicus van de Nederlandse geografie, opnieuw in het werk van Hartman geïnteresseerd.

Evert Hartman debuteerde in 1973 met ‘Signalen in de nacht’, een oorlogsroman voor volwassenen. Vervolgens verschenen twee detectives. Zijn eerste jeugdroman werd in 1979 uitgebracht: ‘Oorlog zonder vrienden’, waarin de hoofdpersoon de zoon van een NSB’er is. Het werd bekroond met de Europese literatuurprijs.

‘Vechten voor overmorgen’ verscheen in 1980, maar speelt in de periode 1992-1997. Centraal thema is de energieschaarste en milieuvervuiling, in combinatie met de opkomst van extremistische partijen.
‘Niemand houdt mij tegen’(1987) laat een door de stijging van de zeespiegel veranderde samenleving in 2136 zien. In dit boek komen verschillende ethische problemen aan de orde, zoals overbevolking en daarmee samenhangend immigratie.
Ook actuele gebeurtenissen vormden een inspiratiebron. Dat geldt bijvoorbeeld voor ‘Gegijzeld’ (1984), dat geïnspireerd is op de bezetting van de school in Bovensmilde in 1977.

Hartman stond dicht bij zijn publiek en was populair onder twaalfplussers.  Recensenten hadden naast waardering voor het feit dat hij jonge mensen over de streep wist te halen om een boek te lezen, ook kritiek, onder meer op zijn taalgebruik.